top of page

Zoekresultaten

16 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht

  • Psalm 5

    Deze preek is gehouden op 5 januari 2025 14.30 uur in Onderdendam. De deze dienst was de eerste in het nieuwe jaar.   P 5: 1, 2, 5, 7 Stil gebed, votum en groet P 27:1 en 5 Geloofsbelijdenis Wk 435: 1 en 2 Gebed Psalm 5 en Jakobus 3:1-12 P 56: 1 en 4 Na de preek: P 33: 10 en 11   Gemeente van onze Heer Jezus Christus,   In 1999 zei de vorige koningin, preciezer gezegd, zou de ze gezegd hebben: de leugen regeert. Het veroorzaakte destijds veel onrust. Ruim vijfentwintig jaar later kijken we er niet meer van op. Zeker bij grote conflicten zoals rondom Israël nemen velen allang niet meer voetstoots aan wat de NOS meldt, of kranten, de mainstreammedia zeg maar. Er zijn sinds 1999 andere media bijgekomen, maar of je die kunt vertrouwen is ook weer de vraag. Er worden door buitenlandse mogendheden actief desinformatiecampagnes gevoerd om de opinies te beïnvloeden, om verkiezingen te sturen, om onlusten aan te wakkeren. Leugens waaien rond en richten schade aan. Woorden hebben een enorme kracht. Ze kunnen een samenleving ontwrichten, een revolutie ontketenen. Jacobus waarschuwt er in zijn tijd al voor. Nog voordat er sociale media waren of nieuwsdienst. Een kwaad gerucht, een leugen is een lont in het kruitvat.   Leugens gebeuren natuurlijk niet alleen in het groot, maar ook in het klein. In een relatie bijvoorbeeld. Wat voel je je beroerd wanneer je man, je vriendin, tegen je liegt. Hoe kun je de grond onder je voeten weg voelen zinken wanneer je op je werk, in de handel, liegen tegen je. Het schaadt je vertrouwen, het ondermijnt alle gevoel van veiligheid.   Daar juist vinden we David.   Hij is verraden, of mensen hebben tegen hem gelogen. Hem naar de mond gepraat en ondertussen achter zijn rug om een complot gesmeed. Hij heeft het er erg benauwd mee. Je merkt de kracht van de leugens:   Het is er meteen ’s Morgens staat hij er mee op. Twee keer staat het er in vers 4. Voor wie het zich herinnert: Psalm 4, de Psalm van de vorige keer, ging over niet kunnen slapen vanwege vijanden, vanwege conflictachtige situaties. Hij ontving toen slaap door het in vertrouwen aan God voor te leggen. Het was een rommelig avondgebed, dat uiteindelijk leidde tot vrede.  Het is niet zeker, misschien zelfs wel onwaarschijnlijk dat deze twee Psalmen meteen achter elkaar geschreven zijn, maar ze zijn wel achter elkaar naar gezet in de verzameling van de Psalmen omdat ze bij elkaar horen. Is het immers niet iets wat we herkennen: wanneer je ’s morgens opstaat valt er opeens een grote zorg weer bovenop je, terwijl je dacht dat je het bij God had neergelegd en kwijt was.   We staan nu aan de ochtend van een nieuw jaar. Het oude hebben we afgesloten, maar we kunnen soms zomaar merken dat de oude dingen, de oude problemen van vorig jaar er nog zijn. Ze maken zich misschien met nog wel grotere kracht aan je bekend. Je had ze voor je uitgeschoven, en gedacht: dit komt volgend jaar wel weer, maar nu is het het nieuwe jaar. Het valt weer bovenop je. Misschien inderdaad wel het gedoe, de praatjes, de leugens, het niet kunnen vertrouwen van mensen. Het besef dat je verraden bent, of misleid.   Walm van de dood David omschrijft de kracht van leugens op een manier die erg behulpzaam en verhelderend is. In vers 10 zegt hij het zo: hun keel is een geopend graf. Iemand kan uit zijn mond stinken. Dat is vervelend. Maar, eigenlijk stinken alle leugenaars stinken uit mond. Hun woorden brengen de walm van de dood met zich mee. Als je het ruikt wordt de adem je ontnomen. Dit is niet zomaar beeldspraak. Het raakt de essentie van leugens. Een leugen is een bron van de dood. Dat heeft te maken met die grote kracht van het woord. Kunnen spreken is een van de grootste gaven die de Schepper ons heeft toevertrouwd. Het is de kracht waarmee Hij schiep. Het bracht licht voort, en leven. Om dat verder te verspreiden gaf Hij iets daarvan aan ons. Wanneer het omgekeerd wordt ingezet is het geen scheppen meer, maar verwoesten. De eerste die dit deed is satan. Daarom wordt Hij door Jezus de vader van de leugens genoemd en een mensenmoordenaar van het begin. Mensen die zijn werken nadoen, verspreiden diezelfde geur van de dood. Precies dat voel je wanneer je bedrogen wordt door iemand heel dichtbij die je vertrouwde, van wie je zozeer houdt dat je je aan diegene had toevertrouwd, je hart had gegeven. Een vriend, een collega, een man, een vrouw.   Houvast Waar vind je houvast als je dit overkomt? Je hebt een vast punt nodig. Een plek met vaste grond. David kent er maar één: God. Degene wiens naam is: Ik ben die Ik ben.   Hij noemt God zijn Koning. Daarmee doet hij een beroep op God als: a)      beschermer. Dat is immers een belangrijke taak van een koning.  Vers 12 en vers 13 vertellen ook dat dit iets is wat je van God mag vragen. In woorden van toen gaat het over een schild waarachter je veilig bent tegen alle leugens die op je afgevuurd worden. b)     rechter: je ziet ook dat in deze Psalm gebeuren. Vooral in vers 11 gebeurt dat. Dat heeft iets troostrijks. Wij kunnen hier op aarde het gevoel hebben dat de leugen inderdaad regeert. Je krijgt soms geen gelijk. Zelfs niet via een rechter. Maar de hoogste rechter zal uiteindelijk rechtspreken. Wat opvalt: David vraagt niet zozeer om een wraakoefening van God, maar slechts dit dat ze zullen krijgen wat ze over een ander beraamden. Dat hun eigen valse beraadslagingen hun eigen ondergang worden. Wanneer hij vraagt om een extra straf (11b), is het omdat, en daarmee ook naar de mate waarin, ze kwaad doen tegen God. Er zit een bepaalde terughoudendheid in. Dat is ook de vrucht van het in handen leggen van God. Wraakzucht wil dat niet, wil geen overleg, geen kritische blik, maar slaan. Geen correctie. Wat doe jij met je woede?     Toetststeen Want dat gebeurt er juist wanneer je naar God gaat. Je blijft zelf niet buiten beeld. Je proeft tussen de regels door dat David dit merkt. In vers 2-4, wanneer hij de walm van de leugens ruikt, strekt hij zich met zijn verhaal helemaal uit naar God, wil vroeg naar het heiligdom gaan om zijn verhaal aan God voor te leggen. In vers 5-7 laat hij horen dat daar een veilige plek voor hem is omdat leugenaars daar niet kunnen bestaan. Daarna komt er een kentering in hemzelf, omdat hij die grote woorden sprak. Hij spreekt minder groot over zichzelf: -           v8: het is dankzij God grote goedertierenheid dat hij de tempel binnen mag treden. Dat zegt niet iemand die helemaal zeker is van zichzelf en zomaar bij God binnen kan lopen. Dat is veelzeggend wanneer je even tevoren nog hard roept: leugenaars hebben geen plek bij God. David wel? Ja, maar waarom? Toch alleen hierom, omdat God voor hem een plaats heeft gemaakt. -           v9 is een dringende vraag aan God of Hij hem wil houden op het rechte spoor, vanwege zijn belagers. Hij vraagt aan God of God Zijn weg, voor David recht wil maken. Oftewel dat David zelf ook inziet dat hij het zelf niet goed ziet zonder Gods hulp. En ook dat hij zich niet komt te ontgaan. Hoewel de Psalm best scherpe beelden gebruikt en zwart wit is, zit er ootmoed in de Psalm. David is er zelf niet vrij van leugens. Je kunt zijn verhaal ernaast leggen, en vindt er genoeg. Paulus zei het later nog wat scherper toen hij in Rom3 de woorden over de leugenaars in vers 10 gebruikte om de algehele staat van de mensheid te omschrijven: als leugenaars. Het zwartwitte zit in the end niet tussen David en zijn tegenstanders. Maar tussen God en de leugen. Tussen de Schepper en de verwoester. Hoe dichter je bij God komt, hoe scherper je dat gaat zien. Door het gebed om verlossing van de leugenaars schemert daarom ook de vraag naar verlossing van de leugen in onszelf.   Verhoring Hoewel de laatste vraag hier niet expliciet gesteld wordt, heeft God hem wel op deze dubbele manier gehoord en verhoord. Op zijn eigen genadige manier. Er is een grote zoon van David gekomen. Hij heeft zelf Psalm 5 moeten zingen en ondergaan: -           Judas heeft Hem verraden -           Petrus heeft Hem verloochend -           Valse getuigen zorgden voor bewijs om Hem te kunnen veroordelen voor de Joodse raad -           De rechter heeft zijn macht zo ingezet dat Hij op onterechte manier is veroordeeld, en is gekruisigd. Deze grote zoon van David kwam om ons te verlossen van de leugen. ·       Christus heeft door de leugen te ondergaan, de macht van de vader van alle leugens verslagen. Aan het kruis heeft Hij de kracht van de leugen gebroken. God heeft Hem gerechtvaardigd, dat wil zeggen als de rechtvaardige verklaard door Hem te laten opstaan. Deze man, die zo door leugens was verwoest, is door God gerehabiliteerd en tot eer gebracht. Dat is verhoring van de Psalm wanneer er gebeden wordt om rechtvaardigheid, om verlossing van de leugens van anderen. ·       Aan het kruis heeft Hij als beeld van alle mensen die door leugen zijn geinfecteerd, het gedragen dat er bij God geen plaats is voor leugenaars. Dat heeft Hij gedragen, zodat ieder die in zichzelf iets van de kracht van leugen ervaart, door Hem het heiligdom binnen kan komen en zich voor God neerbuigen.   Deze Jezus is ons gegeven. Zijn naam tot onze verlossing. Ook in 2025 zal de leugen regeren. Zal er verwarring zijn, zullen mensen je kwetsen. Heb je te maken met de gevolgen van leugens. Ook in 2025 zul je in jezelf de neiging hebben om te liegen, een kleine of grote leugen. Zul je de neiging voelen om met je woorden iemand te kleineren. We hebben een naam gekregen: JHWH, die zich nog nader liet kennen in Jezus, de HEER redt. Als we ons in 2025 vooral richten op het groot maken van die Naam, gaat er een geur van leven van ons uit. Dan zeggen we niet alleen: veel heil en zegen in het nieuwe jaar. Dan zijn we heil en zegen in het nieuwe jaar. Amen   Gebed Collecte Wk 233: 1 en 2 Zegen

  • Psalm 4

    Deze preek is gehouden op 11 november 2024 om 19 uur in Onderdendam. De dienst stond mede in het teken van voorbereiding op het Heilige Avondmaal.   P 27: 1 en 3 Stil gebed, votum en groet P 91: 1 en 5 Eerste deel formulier G 168: 1 en 4 (B38) Gebed Lezing: Psalm 4 P 4: 1 en 4 Na de preek G 194: 1 en 4 Gemeente van onze Heer Jezus Christus,   Je hebt van die nachten dat de slaap niet wil komen. Sommige mensen hebben daar meer en vaker last van dan anderen, maar het komt tamelijk vaak voor. Vooral wanneer er iets gebeurd is tussen jou en een ander, kan je dat echt onrustig maken. Als het niet goed loopt in een organisatie waar je werkt, als het niet lekker loopt in een kerkenraad, als er problemen zijn in je relatie of gezin, gebeurt dat. Iemand zei iets, of jij zei iets. Het liep helemaal niet goed. Je voelt je enorm gekrenkt, of voor schut gezet. De woorden dreunen nog na. In je hoofd voer je hele gespreken. Je weet opeens wat je wel had moeten of willen zeggen.   Je weet dat het goed is om te bidden voor het slapen gaan. Je wilt het ook en je hoopt ook dat er rust vanuit gaat. Maar het lukte eigenlijk niet. Je kunt je hoofd niet goed uitzetten, en juist als je wilt gaan bidden schieten je gedachten overal heen. Het is een beetje chaotisch.   Zo’n soort gebed is Psalm 4. Het is een avondlied, een gebed voor het slapen gaan. Maar -           niet een gebed dat je zegt wanneer de dag goed was en je rustig kunt gaan slapen. -           Ook niet een gebed ontstaan op een ziekbed, of bij rouw wanneer de nood puur is, zonder conflict. Het is een gebed in onrust over gedoe. Het is een rommelig gebed. Allemaal gedachten door elkaar heen.   Het goede is wel dat  David bidt. Wij kunnen soms denken, wanneer je hoofd zo vol is, laat vanavond maar. Ik heb niet de rust. Hiermee kan ik ook niet bij God aankomen. God kent ons helemaal. Hij kent ook ons stress, ons onbehagen over wat er is gebeurd. Hij luistert scherp en aandachtig naar wat we zeggen. Deze Psalm is een aanmoediging om ook met een warrig hoofd te bidden.   Misschien is het eerste waarin de Psalm ons meeneemt, gewoon wel dit: ondanks het feit dat het allemaal niet zo mooi gestructureerd gaat, er wel echt naar God wordt gezocht. God wordt aangeroepen, gezocht. In die beweging wil de Psalm ons meenemen. Door de chaos van gedachten heen, God zoeken.   De Psalm is, eerlijk is eerlijk, niet heel makkelijk uit te leggen. Juist vanwege de rommeligheid van het gebed. Laten we de warrige David proberen te volgen:   1.      God: v2 De richting is duidelijk: God wordt aangeroepen. Als ik roep, verhoor mij, God van mijn gerechtigheid. ·       we horen: God wordt aangesproken op Wie Hij is. Als je onrecht is aangedaan, als je bij mensen geen gehoor vindt, is dit een krachtig gebed. Er is een God die recht doet. Hij is degene die ziet wie rechtvaardig leeft, en gerechtigheid verschaft. Je mag God aanspreken op Wie en hoe Hij is in je nood. Hij is de God die recht verschaft, Hij is de God die geneest, Hij is de God van alle vertroosting. Eigenlijk voor iedere nood is er een eigenschap van God. Hier die van mijn gerechtigheid. ·       ‘In de benauwdheid hebt U ruimte voor mij gemaakt.   Dat is: God en jezelf herinneren aan wat Hij doet God heeft eerder al eens ruimte gemaakt. Dat is het ook: wanneer je onrecht wordt aangedaan, wordt je ruimte ontnomen. Wordt het benauwd. Soms ook letterlijk. Geen ruimte om te leven, te ondernemen. Geen ruimte om adem te halen. Daarin heeft God eerder al ruimte in verschaft. Heb je herinneringen aan wat God eerder voor je gedaan heeft?   2.      Tegenstander Je merkt in vers 3 en 4 dat de gedachten zich verplaatsen naar de tegenstanders: Hoe lang! Houdt het nu nooit op? Hoe lang maken jullie me klein? Hoe lang hebben jullie leegte, lege eer. Hoe lang zoeken jullie naar leugens. Misschien gaat dit nog over de periode dat David in een onveilige situatie was en op de vlucht voor Saul. De machtigen in het land, de raadgevers van Saul probeerden in het gevlei te komen bij Saul, spraken leugens over Saul, of verraadden David. Die periode hield niet op in zijn leven!   Zoals hij God in herinnering bracht wat Hij gedaan had, brengt hij dit nu ook bij zijn vijanden in herinnering.   God heeft zich een gunsteling afgezonderd Die woorden hebben een eigen lading: ·       In Ex 9: wel plagen bij de Egyptenaren, niet bij Israel ·       Ex 33: 16 Het teken dat God je op die manier heeft apart gezet, is dat God met je meegaat. Zo is het gegaan in de afgelopen tijden. God was er steeds. God zorgde voor David.   Het is natuurlijk een gesprek in zichzelf. Die vijanden horen het niet. Maar, dit is wel wat David denkt, en ze eigenlijk wel letterlijk zou willen zeggen.   Zoals wij dat ook kunnen doen. Maar, wat zeg je dan allemaal in je hart? Je oppert allemaal dingen, misschien. Zelfrechtvaardigingen, of misschien wel verwensingen. Maar zit er ook wel iets hiervan in: Uiteindelijk ben ik van God. In leven en in sterven. Je kunt mij wel kleineren, mij veroordelen, leugens over mij spreken, zeggen dat ik een verkeerde keuze heb gemaakt, maar ik ben van God.   3.      Tegenstem Vers 5 &6: Een tegenstem klinkt. Die is hier nodig. Je zou het niet meteen verwachten, want David zit wel op het spoor dicht bij God en wat God doet. Maar er dreigt een gevaar. Het kan namelijk gebeuren dat je zo erg gaat geloven in je eigen uitverkoren zijn, dat je te groot gaat spreken van jezelf. Dat die gedachten over het feit dat God jou heeft aangezien, met jou wil meegaan, erbij is, het alleen maar onrustiger maakt in je hart. Je nog bozer wordt. Het staaft je eigen gelijk. Je wordt geestelijk arrogant. Of misschien alleen maar gefrustreerder.   Sommige uitleggers zeggen dat dit echt zo gebeurt dat iemand de gedachtegang onderbreekt. Je kunt ook zeggen, dat de Psalmist het bij zichzelf in herinnering brengt. Er zijn soms van die verstandige opmerkingen van je ouders, grootouders, of wie ook maar, die diep in je geheugen liggen verzonken en oppoppen op zulke momenten. Wanneer je in een spoor van boosheid zit, heb je een spiegel nodig. Iemand die je een gedachte geeft die een wissel in je hoofd omzet.   Zo’n soort zinnen zijn vers 5 en 6. Je mag wel boos, zijn, trillen van woede, maar als je spreekt, eerst voor jezelf, in je bed, en houd je verder stil. Je kunt niet zomaar zeggen tegen een ander met wie je een conflict hebt: Ik ben van God, blijf van me af. Het is te heilig, te groot voor zo’n conflict. Het is de heilige liefde van God. Die kun je niet als een wapen inzetten om anderen van repliek te dienen. Houd je maar stil.   Breng God offers van gerechtigheid, en vertrouw op de HEER. Gods offers zijn een verbroken geest,  is de eerste zin die hierbij in me opkomt. Ootmoed. Je leeft zelf ook van genade. Misschien is dit ook wel een inzicht dat we nodig hebben voor het avondmaal. Op die plek komt alles wat met offers te maken heeft samen in het eenmaal gebrachte offer van Jezus Christus. Hij heeft volbracht, vrijgekocht, Zijn leven voor ons gegeven. Zijn geduld met zondaren laten zien. Als Hij zo nederig zichzelf heeft gegeven, zouden wij ons dan in trots verheffen op wat God ons in genade geeft, en dat weer gebruiken om onze superioriteit tegen anderen te laten zien? Of, wat wij ook mogen zeggen (Rom 12): stel je lichaam tot een offer voor God. Dat is waar je je op moet richten: niet dat jij gelijk krijgt, maar dat God door jou aan Zijn eer komt.   Neem deze gedachten tot je. Laat je corrigeren door die stem van de overkant, die je leven bijstuurt. Weg van hoogmoed, terug naar de eenvoud, de genade, de nederigheid. We leven alleen van genade.   4.      God (v7-9) Die stem, die corrigerende gedachte verandert iets in het hart van David. Je merkt het wanneer hij, na die tegenstem, God weer aanspreekt. Het is misschien een vreemde gedachtesprong die je niet meteen verwacht na het voorafgaande, maar toch ook weer wel te volgen: Velen zeggen wie zal ons het goede doen zien. Verhef over ons het licht van uw gelaat, Heer! Als of hij door of tijdens die tegenstem het weer scherp ziet: je kunt wel mismoedig zijn. We zal ons... Of je kunt wel overal zoeken naar hulp, in jezelf, bij andere goden, bij machtige mensen die samen een alliantie aangaan en zo proberen heil te vinden.   Maar dat er is een bron van het goede. Er is maar één echte bron van het goede is, en dat is wanneer God zegent. De gedachte aan het brengen van offers brengt ook de gedachte aan de zegen van God met zich mee.   De zegen van God maakt rijk. Daarom ook die volgende zin: ik heb meer vreugde dan toen zij genoten van een lekker leven. Misschien moet je wel zeggen: David kende ook jaloezie in zijn onrust. Zijn tegenstanders, die niet dicht bij God leven, hebben overvloed. Dat stak. Hoe kan dat nu? Maar als God nu eens zijn lieflijk gelaat over je laten schijnen. Als je in alle dingen de liefde van God proeft, dan zit daar zoveel in, dat het genoeg is. Verzadigt.   De volgende zin in de zegen van God is: De HEER zegene U en Hij behoede U, De HEER doen zijn aangezicht over U lichten en zij U genadig ( de vraag in vers 2) En geve u vrede . In vrede zal ik liggen en weldra slapen. Letterlijk: In vrede zal ik zowel liggen als slapen. Het woelen is voorbij. Hij weet zich weer veilig in de handen van God. Die vijanden zijn er nog wel. Het conflict is nog niet opgelost. Maar zijn hart is tot rust.   Psalm 4, het rommelige gebed van David is niet vergeten hoewel het niet mooi was. Het is bewaard zodat mensen het zouden zingen. Er is een opschrift bijgevoegd hoe het gezongen moet worden. Het wil dus gezongen worden. Het gebed is de gemeente op de lippen gelegd. Het wil mensen helpen die niet kunnen slapen, en die niet zomaar rust vinden bij God. Oefen je met deze woorden, totdat je rust vindt in Hem die gezegd heeft: Ik zal je niet begeven, Ik zal je niet verlaten. Amen.     Gebeden   Wanneer ons slapeloosheid kwelt, geef dat Uw Geest ons vergezelt Laat ons niet raken in de macht, Der boze geesten van de nacht.   De dromen gaan hun eigen weg, Neemt Gij hun duister dreigen weg, Verjaag de wolven van Uw schaap, Want wij zijn weerloos in de slaap. Amen   G 282: 1, 4 en 5 Zegen

  • Psalm 3

    Gehouden op 1 september 2024 19 uur in Onderdendam; in deze dienst was er voortzetting van en dankzegging voor het Heilig Avondmaal   P 146: 1 Stil gebed, votum, groet P 146: 3 en 8 Gebed Geloofsbelijdenis Bediening Lofprijzing Gezang 132: 4 en 6 (B38) (Dank)gebed Lezing: Psalm 3 P 62: 1 en 5 Na de preek: P 3:4 Gemeente van onze Heer Jezus Christus,   Het bestuderen en uitzetten van route voor een wandeltocht op een landkaart is anders dan het lopen van de route. Wat je op de kaart ziet kan er in de werkelijkheid die je loopt heel anders uitzien dan dat het op de kaart leek. Zeker in de bergen waar er reliëf is. Het werk van de kaartenmakers die door nauwkeurige bestudering van satellietbeelden overzicht creëren is belangrijk. Maar als je onderweg bent kan iemand die het gebied kent en de route heeft gelopen, of een gids die met je meegaat, minstens zo belangrijk zijn.   Hiermee kun je het verschil tussen Psalm 1 en 2 aan de ene kant en Psalm 3 aan de andere kant vergelijken. Psalm 1 en 2, die de inleiding vormen op het hele Psalmboek zijn te vergelijken met landkaarten: ze geven overzicht van de geloofsweg die we moeten gaan. Ze hebben de oases en waarschuwingsmarkeringen op de kaart ingetekend. Psalm 3 is ontstaan vanuit de ervaringen van iemand die onderweg; die de weg die Ps 1 en 2 aangeven probeert te volgen.   Psalm 1 en 2 gaan over  geloven. Psalm 3 is het geloven zelf, het is het zoeken van God, van houvast, van adem.   Het lied is ontstaan vanuit de ervaring van een heel zware fase in het leven. Soms zijn er van die periodes in je leven, waarop je het idee hebt dat je de grip op de weg kwijtraakt, dat je door de zware hellingshoek bij wijze van spreken niet meer kunt ademhalen. Je voelt je verraden door iemand op wie je vertrouwde. Je ziet iets voor je ogen gebeuren wat vreselijk is en je kunt er niets aan doen. Je krijgt een uitslag die de grond onder je voeten wegslaat. Houd je dan vol?   Psalm 3 is geschreven is naar aanleiding van zo’n moment. Er is opstand tegen David, door zijn zoon. Dat er een opstand is tegen je koningschap is al erg. Dat het je eigen zoon is die tegen je in opstand komt, maakt het nog veel erger. Verscheurde gezinsrelaties zijn pijnlijk en maken de weg zwaar, knagen aan je geloof. Als je je zoon al niet kunt vertrouwen, wie dan wel? Wanneer je de geschiedenis hierbij leest uit 2 Sam 15 en 16, zie je ook dat David al huilend wegtrekt uit Jeruzalem. David heeft het echt niet meer in de hand: hij moet vluchten. Het einde van zijn koningschap is nabij en misschien ook van zijn leven.   Hoe houdt hij het vol?   Klacht (v2,3) David verzucht naar God hoe overweldigend de situatie is.   Ze zijn met veel, het houdt niet op. Ze blijven maar komen. Hoe talrijk zijn mijn tegenstanders. Velen staan tegen mij op! Het begint dus met een klacht. Aan God bekendmaken wat er gebeurt. We hebben geleerd dat je niet zomaar moet klagen. Zeker Groningers staan daar om bekend. Dat heeft iets goeds. Maar weet wel: tegenover God moet je alles zeggen, anders raak je buiten adem. Dat voorbeeld geeft David. Tegenover de mensen zegt hij (2Sam15:25v): de HERE mag me mij doen wat goed is in zijn ogen. En naar God uit hij zijn angst.   Ook zijn ergste klacht: Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil (redding) bij God. Dat gebeurde er letterlijk tijdens zijn vlucht. Er komt een man, Simei, die hem beschimpt. Hij verwijt hem dat het zijn eigen schuld is, omdat hij het koninkrijk van Saul heeft afgenomen. Dat is niet waar, maar hij is een van die stemmen die roepen: je hebt geen heil bij God. Hij voegt eraan toe: je bent een man van bloed. En dat is wel waar. En trouwens, al die narigheid komt uiteindelijk omdat hij overspel pleegde met Bathseba en haar man liet sneuvelen in de strijd. Dat heeft David beleden, daarover had hij oprecht berouw en dat heeft God vergeven, maar Hij had ook gezegd: het zwaard zal niet van je huis wijken Je hebt geen heil bij God . Het haakt in zijn ziel en trekt een oude wond open. Het is vergeven schuld. Maar de brokstukken zijn er nog. Kun je daarover wel God je nood klagen? Is dat niet gewoon je eigen schuld?   Het vraagt veel vertrouwen om de God tegen wie je zondigde, hierin te betrekken. Om God daarin je nood te klagen. Maar David doet het. Anders zou de tocht voor hem ook afgelopen zijn. David met zijn ingewikkelde leven, met zijn enorme temperament, de man aan wiens handen bloed kleeft, die overspel pleegde, wordt de man naar Gods hart genoemd. En dat is hierom, dat hij altijd op zijn schreden is teruggekeerd. Omdat hij zich altijd met zijn verhaal, hoe krom het ook was, in de handen van God heeft gestort. Daarom durft hij het aan met de gevolgen van zijn vroegere zonden, naar God te gaan. Als je de geschiedenis leest is het opvallend dat David niet tegen Simei ingaat, maar zich daarin schikt. Hij geeft het over aan God (2 Sam 16:10). Hij klaagt het bij God, niet bij de mensen. Hij is werkelijk nederig. Dat is iets anders dan wat je soms ziet bij daders dat ze bij slachtoffers vergeving gaan afdwingen en zeggen dat het over moet zijn. David laat dat allemaal open, geeft zelfs aan dat het terecht is, maar stort zich wel met alles in de handen van God.   Dat is geloven: je storten in de handen van God. Je mag zelfs beginnen op een moment dat het eigenlijk laf voelt. Namelijk als je vastgelopen bent en geen uitweg meer weet. Als je God al heel lang niets meer van je hebt laten horen, als je er zelf ook een hand in hebt gehad dat je in de problemen zit. Misschien in je gezin, relatie, op je werk. Het klagen aan God.   Blik omhoog Klagen is hier niet God aanklagen. Het is meer het waarschuwen van God: kijk wat er met mij gebeurt! Zoals een kind vader of moeder aan de mouw trekt, en aanwijst waar het bang voor is, of van geschrokken. En dan omhoog kijkt naar het gezicht van vader of moeder en dan eigenlijk al gerustgesteld is. Omdat het weet dat wat er ook gebeurt, moeder, vader, hem nooit in de steek zal laten.   Dat vertrouwen klinkt door het in het middendeel van de Psalm. U echter HEER bent een schild voor mij! Een veilige schuilplaats bent u. Mijn eer – al spot en veracht iedereen mij U heft mijn hoofd omhoog – al heb ik de neiging om mijn hoofd te laten zakken in verdriet, al drukken anderen mij neer, U trekt mijn hoofd juist omhoog.     Dit is de ervaring van David, zolang hij God kent. Het is gegroeid toen hij de jongste was thuis en veracht werd door zijn broers,  - en door God werd uitgekozen; toen hij op de vlucht was voor Saul, en werd verraden toen hij oorlogen voerde die niet te winnen waren. Altijd heeft God hem geholpen. God is zijn schild, God staat in voor de eer van David.   Kijk omhoog. Herinner je Wie het is aan wie je je nood klaagt. Heeft Hij je ooit laten staan? Ga eens na in je leven. En als je niet zoveel ervaringen hebt met God, dan kun je ook luisteren naar Davids ervaringen met God. Hij kijkt namelijk als het ware even naar ons in de verzen 5-7. Hij vertelt aan ons hoe Hij God ervaart, hoe hij met God omgaat en Hij met hem. Niet om daarover op te scheppen, maar om te laten zien hoe God is, zodat wij met nog meer vertrouwen naar God roepen.   Hij heeft geroepen naar God, en God verhoorde hem van zijn heilige berg.   Het antwoord vanaf de heilige berg is iets om over na te denken. Het geeft nog extra reden om te vertrouwen. Het staat voor het heiligdom van God, waar de ark staat waar God zetelt. Dat verwijst naar Gods macht en bescherming. Het verwijst ook – samen met het altaar – naar de plek waar verzoening is. Op de ark ligt de verzoendeksel, waar het bloed werd gesprenkeld dat verwees naar vergeving en verzoening.   Vandaag hebben we avondmaal gevierd. Dat verwijst naar die verzoening. Naar het gegeven dat wij met al onze brokken en scheuren, leven van genade. Dat God wil horen, is omdat Hij ons hoort in de hemel, waar zijn Zoon zit aan de rechterhand van de troon, die met zijn bloed voor al onze zonden betaald heeft.   Het avondmaal sterkt ons in het geloof, versterkt het geloof dat er vergeving is en een vrije toegang tot God om je nood te klagen.   Dat geeft een diepe rust, zodat je zelfs kunt slapen,   Roep Deze houding van geloof en vertrouwen maakt dat David roept, bijna beveelt: Sta op HEER, verlos mij!   Wat vraagt David hier eigenlijk? Hij vraagt aan God, dat Hijzelf van Zijn troon opstaat om David te verlossen. Dat Hij afdaalt van zijn heilige berg, en naast hem komt lopen om hem te helpen. Hij vraagt van God dat Hij zijn handen vuil maakt om David te verlossen. God zelf moet komen om te helpen.   David vraagt van God dat Hij niet alleen de plek van het overzicht en de rust inneemt, maar dat Hij ook in dit leven afdaalt. Dat is geloven wanneer je op een helling klimt die je te zwaar is.   Van God verlangen dat Hij, de Eeuwige, in deze tijd komt. Niet alleen dat wij/ hij uiteindelijk in de eeuwigheid tot Hem komen, maar ook dat Hij, de Eeuwige, afdaalt in onze tijd, omdat we het anders niet redden.   Wij kunnen met nog meer vertrouwen van God vragen. In Jezus Christus is Hij opgestaan van zijn troon, is Hij afgedaald in ons leven om ons te bevrijden van al het kwaad. In het avondmaal hebben we die weg van Hem herdacht. Onze handen hebben de littekens gevoeld die Hij opliep om ons te bevrijden. Onze mond heeft zijn moed en liefde geproefd in brood en wijn. Wij hebben ervaren hoe dapper en hoe liefdevol zijn hart is.   Dat schenkt de vrijmoedigheid om God, juist als het vastloopt, te zingen en te zeggen: Sta op, verlos mij God! Amen     Dankgebed G 135 (B38) Zegen

  • Psalm 2

    Gehouden op 30 juni 2024 19.00 uur Onderdendam, voortzetting en dankzegging Heilig Avondmaal   Ps 23: 1 en 2 Stil gebed, votum en groet Ps 23: 3 Fomulier Gebed G 173:1 en 3 (ondertussen wordt de tafel in gereedheid gebracht) Nodiging Bediening Lofprijzing G 94 (B38) Gebed   Vanavond lezen we Psalm 2. Het is in de verzameling van alle Psalmen speciaal op deze plek neer gezet om de Psalm in te leiden. Ps 1: persoonlijk en op de wet gericht, op hoe je goed moet leven. Ps 2: over de Gezalfde via wie God zijn rijk vestigt. Het is bedoeld om te helpen om in het spoor van de Gezalfde te gaan.   De Psalm bestaat uit vier stukken. In de eerste twee spreekt een profeet tot het volk om te duiden wat er rondom hen gebeurt, in het derde deel, spreekt een nieuw gekroonde koning, en in het slotgedeelte spreekt weer de profeet Onze rol in deze Psalm is vooral die van kijken naar wat er gebeurt, en daar moed en geloof uit halen.   Lezing Psalm 2 en Hand 4:23-31   Ps 2: 1, 6 en 7 Na de preek Ps 89: 9 en 12   Gemeente van onze Heer Jezus Christus,   In gebieden zonder lichtvervuiling kan de nacht echt donker zijn. Je ziet vrijwel niets.  Op zijn hoogst wat schimmen. Je hoort wel allerlei geluiden, maar weet niet zeker wat het is. Als je in een onveilig gebied bent, is dat dat beangstigend en misschien zelfs wel gevaarlijk. Een nachtkijker is zo’n geval een mooi hulpmiddel.   Wij horen nu op aarde veel geluiden, veel onrust. Rumoer dat we niet zomaar kunt begrijpen. Door de geestelijke duisternis van deze wereld, en ook van ons zelf, kunnen we er niet doorheen zien, niet zien wat er achter de geluiden en de onrust van deze wereld zit. We weten niet of ons gevaar besluipt. We kunnen moedeloos en angstig worden.   Psalm 2 kun je zien als een nachtkijker. De profeet die de Psalm maakte, laat ons achter de schermen van de geschiedenis kijken. Hij heeft zicht op God, wat God doet, en ook op wat de volkeren uiteindelijk doen. Het is een doorlichting van de essentie van veel historische ontwikkelingen. Niet met namen en jaartallen, maar de grote beweging erachter. Wij krijgen vanavond deze nachtkijker opgezet. Zodat we iets van duiding kunnen geven aan wat er gebeurt in de wereld, en ook moed vatten in het rumoer van de wereld dat ons angst aanjaagt.   De oorsprong van de Psalm ligt bij het moment van de kroning van een nieuwe koning. Zo’n kroning is op zichzelf een mooi moment voor het land Israel. Maar het is ook altijd een kritiek moment omdat een wisseling van de troon ook het moment is waarop vijanden mogelijkheden zien en vazalvorsten hun kansen ruiken. Het wemelde dan ook van de geruchten. Het was onrustig.   In deze situatie is de Psalm ontstaan, kreeg de schrijver een profetisch inzicht om de koning en het volk moed te geven. Zij  merken natuurlijk dat er rumoer is. Geruchten gaan er rond, worden er geen legers ingehuurd? Wordt er geen troepenmacht opgebouwd aan de grens? Je zou er zenuwachtig van worden! Maar luister naar de profeet, naar wat Hij van Godswege vertelt.   Vers 1-3 Waarom? Hij valt meteen met de deur in huis en is misschien niet meteen goed te begrijpen voor de mensen die zijn samengekomen bij de kroning van de koning: Waarom woeden de heidevolken, en bedenken de volken wat zonder inhoud is? Het is juist logisch:  nu is er een wankel regiem. En ze voelen zich bedreigd en angstig.   Met zijn scherpe blik ziet de profeet iets anders: het is zo onverstandig wat die volken doen! Ze rennen met hun hoofd tegen een muur. Ze menen tegen een gewone nieuwe koning een opstand te organiseren. Maar de profeet ziet het scherper: zij vallen God aan wanneer ze de Gezalfde aanvallen.   Achter het razen van de volken tegen deze koning zit woede tegen God. Zijn  banden willen ze verscheuren, zijn  touwen van zich laten werpen. Misschien wel zonder dat ze het zelf weten, laten ze zich in hun opstandigheid en verzet gebruiken door de vijand van God, die niet wil dat God zijn rijk op aarde gaat vestigen.   Wij horen nog altijd veel onrust op aarde. Het lijkt ook wel steeds onrustiger te worden. Je kunt er echt angstig onder worden. Hoe gaat het aflopen op aarde? Vanavond zegt de Psalm ons: kijk eens zo naar alle onrust als een beweging van opstand tegen de Allerhoogste. Zo kun je iets begrijpen van de haat tegen Joden. In ergernis tegen het verkoren als verkoren volk, schuilt verzet tegen de ene God. Niet dat je geen kritiek kunt hebben op Israel als staat . Zeker wel. Zoals het ook terecht was om op de koningen van Israel scherpe kritiek te hebben. Zij, ook zij, konden zich verzetten tegen dat wat God wilde. Maar het haten van Joden puur omdat ze Jood zijn, heeft met de beweging in Psalm 2 te maken. Zo kun je iets begrijpen van regiems die christenen, volgelingen van de Gezalfde, vervolgen en onderdrukken maken deel uit van deze beweging van verzet tegen God. Dat lees je ook in Handelingen: tegen de kring rondom de Gezalfde ontstaat vervolging. De leerlingen roepen dan ook God aan met Psalm 2. Dat laatste maakt ook duidelijk dat de scheidslijnen niet lopen via bloedlijnen, of culturen, en zelfs niet door officieel de goede religie hebben. Je kunt het kwaad niet zomaar aanwijzen via die grenzen. Je kunt je laten meeslepen, als land en overheid, en als individu. Ook Petrus kan nog tot een tegenstander van God worden. Daarom is het verwarrend en soms ook beangstigend.   Maar de Psalm geeft wel een heel duidelijke zichtlijn: Waar er geen ruimte is voor het bewind van de Gezalfde, is de onrust en het geweld uiting van verzet tegen God. Waar geen ruimte is voor het goede, barmhartigheid, genade, rechtvaardigheid, is er het bewind van satan. Waar de tranen niet meer worden geteld, en het leed niet meer geldt. En naarmate het einde dichterbij komt, zal dat toenemen. Jezus heeft gezegd dat er oorlogen en geruchten van oorlogen zullen zijn, voordat Hij terugkomt. Dat er verdeeldheid en onrust zal zijn. Dat zijn voortekenen van zijn komst! Dat heeft te maken met het feit dat satan dan voelt dat zijn rijk helemaal ten einde komt en hij gaat verliezen. God heeft namelijk een koning gezalfd door wie Hij zal regeren. Hij zal uiteindelijk het kwaad overwinnen!   Vers 4-6 – het tweede blok - onderstreept dit. De profeet laat horen dat God erom lacht en het voor Hem als niets is wat zij beramen. Hun macht stelt niets voor in Zijn ogen. Toornig zal Hij tot hen spreken en hen schrik aanjagen.   De profeet ziet niet alleen wat er gaat gebeuren en hoe het zit, maar heeft ook een rechtstreekse uitspraak van God: Ik heb toch mijn Koning gezalfd. In die zin zit het hart van alles: God heeft een koning gezalfd. De bedoeling van God is om uiteindelijk via deze weg Zijn gezag op aarde terug te brengen. Wat God begint zal Hij voltooien. En hoe hoog het verzet ook gaat, God overwint door de Gezalfde. We weten nu dat het een lange weg is geweest en nog is. Het rijk van Davids nakomelingen is ten onder gegaan, - de Psalmen zingen hier ook over - de draad van zonen op de troon van David is heel dun geweest. Maar in de ene grote Zoon van David heeft God de uiteindelijke Gezalfde aangesteld. Hoe Hij uiteindelijk zijn kroon heeft gekregen, door lijden en ondergang heen, geeft een nog veel diepere lading aan het koninkrijk van God. Hij regeert vanaf het kruis! Het ontstaat niet kracht, noch door geweld, maar door de Geest, door lijden heen. Wij hebben die overwinning herdacht met brood en wijn.   Zover is het hier nog niet bij Ps 2. Maar wel zal de lijn altijd blijven bestaan, daaraan is God trouw, dat Hij via zijn gezalfde al het kwade zal overwinnen.   In vers 7-9 spreek de nieuw gekroonde koning zelf. Als antwoord op en voortzetting van deze profetische woorden. Hij verhaalt wat hij van Godswege heeft gehoord, het Woord van God. Dat God hem zelf heeft aangesteld. Vers 9 vertelt dat God belooft dat de nieuwe koning de volkeren zal verpletteren met een ijzeren scepter en dat hij hen stuk zal slaan als aarde werk. Die zin verwijst naar het kroningsritueel. De nieuwe koning kreeg een ijzeren scepter in handen waarmee hij symbolisch kruiken stuk sloeg waarop de namen stonden van vijandige volken. Zoals mensen nu een vlag kunnen verbranden of vertrappen, zo sloeg de nieuwe koning de kruiken stuk van de vijanden, als een symbool dat hij zou overwinnen in de strijd. Het was een symbolisch gebaar, waarmee naar de grote werkelijkheid werd verwezen dat alle vijanden als een voetbank onder Zijn voeten gelegd zullen worden, om zijn geloof dat het waar is, te versterken. God heeft het gezegd. Je kunt je voorstellen hoe groots een dergelijke bevestiging van God zelf voor een koning moet zijn geweest. En ook hoezeer hij dat steeds weer nodig heeft gehad. Hoe vaak het aangevochten is geweest. Trouwens, ook bij Jezus, tijdens de verzoeking in de woestijn, in Gethsémané en aan het kruis. Hij heeft als mens zich moeten vastklampen aan het woord van God, aan Zijn doop met de stem die uit de hemel klonk. Maar Hij heeft overwonnen. Hem is alle macht in hemel en op aarde.   Vers 10-12 In het slotgedeelte van de Psalm neemt de profeet weer het woord. Hij geeft blijk van een grote vrijmoedigheid. Op grond van wat hijzelf heeft gezien en gehoord, spreekt hij de grote en machtige koningen aan: zorg ervoor dat je niet op het spoor van verzet verder gaat, maar onderwerp je aan de Zoon die God verkozen heeft. Onderwerp je aan Hem. Je proeft geen vijandschap in zijn woorden, maar grote bewogenheid. Dat is voor ons les! Geen wij-zij denken. Geen polarisatie, maar een oproep tot verzoening. De profeet weet ook dat God het zo wil. De HEER wil uiteindelijk geen wraak, Hij wil niet de ondergang van de heersers en hun onderdanen, maar dat het hen goed gaat onder het bewind van Zijn Zoon. Hij is zelf niet een van die koningen die andere moet verslaan. Hij staat daar boven. En daarom klinkt deze krachtige oproep aan alle vorsten die zich door Gods vijand lieten inspireren, om zich aan Hem te onderwerpen.   Het slotvers richt zich tot slot ook tot ons: Welzalig allen , die schuilen bij Hem. Het sluit aan bij het begin van Psalm 1. Welzalig als je in de rechte wegen gaat, welzalig als je je leven lang schuilt bij Hem.   Schuilen Jezus betekent veilig zijn in alle stormen van de tijd. Wij hebben een Koning. Aan Hem is alle macht in hemel en op aarde. Een maal zal Hij terug keren. Dat is ook de verwachting die spreekt uit het avondmaal: we verkondigen de dood van de Heer totdat Hij komt. En we oefenden ons in de verwachting dat we eenmaal bij Hem zullen zijn en voor altijd maaltijd zullen houden, wanneer God zijn Bruid heeft thuis gehaald en alle machten van het kwaad zijn overwonnen. Het was een eten in het aangezicht van zijn en onze vijanden. Een blijk daarvan dat Hij voor de zijnen zorgt in de tijd, ook van beproeving en aanvechting.   Die dingen scherpen je gezichtsvermogen. En als je zicht op Christus wordt versterkt, dan kun je toch niet anders dan met de apostelen bidden om vrijmoedigheid om het Woord te spreken, zodat ook zij die zich verzetten, zullen overgeven aan Koning Jezus. Amen   Wet van God Enige Gezangen A: 9 Gebed Collecte Ps 93: 1 en 4 Zegen

bottom of page