top of page

Psalm 3


ree

Gehouden op 1 september 2024 19 uur in Onderdendam; in deze dienst was er voortzetting van en dankzegging voor het Heilig Avondmaal

 

P 146: 1

Stil gebed, votum, groet

P 146: 3 en 8

Gebed

Geloofsbelijdenis

Bediening

Lofprijzing

Gezang 132: 4 en 6 (B38)

(Dank)gebed

Lezing: Psalm 3

P 62: 1 en 5

Na de preek: P 3:4


Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

 

Het bestuderen en uitzetten van route voor een wandeltocht op een landkaart is anders dan het lopen van de route. Wat je op de kaart ziet kan er in de werkelijkheid die je loopt heel anders uitzien dan dat het op de kaart leek. Zeker in de bergen waar er reliëf is.

Het werk van de kaartenmakers die door nauwkeurige bestudering van satellietbeelden overzicht creëren is belangrijk. Maar als je onderweg bent kan iemand die het gebied kent en de route heeft gelopen, of een gids die met je meegaat, minstens zo belangrijk zijn.

 

Hiermee kun je het verschil tussen Psalm 1 en 2 aan de ene kant en Psalm 3 aan de andere kant vergelijken. Psalm 1 en 2, die de inleiding vormen op het hele Psalmboek zijn te vergelijken met landkaarten: ze geven overzicht van de geloofsweg die we moeten gaan. Ze hebben de oases en waarschuwingsmarkeringen op de kaart ingetekend.

Psalm 3 is ontstaan vanuit de ervaringen van iemand die onderweg; die de weg die Ps 1 en 2 aangeven probeert te volgen.

 

Psalm 1 en 2 gaan over geloven. Psalm 3 is het geloven zelf, het is het zoeken van God, van houvast, van adem.

 

Het lied is ontstaan vanuit de ervaring van een heel zware fase in het leven. Soms zijn er van die periodes in je leven, waarop je het idee hebt dat je de grip op de weg kwijtraakt, dat je door de zware hellingshoek bij wijze van spreken niet meer kunt ademhalen. Je voelt je verraden door iemand op wie je vertrouwde. Je ziet iets voor je ogen gebeuren wat vreselijk is en je kunt er niets aan doen. Je krijgt een uitslag die de grond onder je voeten wegslaat. Houd je dan vol?

 

Psalm 3 is geschreven is naar aanleiding van zo’n moment. Er is opstand tegen David, door zijn zoon.

Dat er een opstand is tegen je koningschap is al erg.

Dat het je eigen zoon is die tegen je in opstand komt, maakt het nog veel erger.

Verscheurde gezinsrelaties zijn pijnlijk en maken de weg zwaar, knagen aan je geloof.

Als je je zoon al niet kunt vertrouwen, wie dan wel?

Wanneer je de geschiedenis hierbij leest uit 2 Sam 15 en 16, zie je ook dat David al huilend wegtrekt uit Jeruzalem.

David heeft het echt niet meer in de hand: hij moet vluchten. Het einde van zijn koningschap is nabij en misschien ook van zijn leven.

 

Hoe houdt hij het vol?

 

Klacht (v2,3)

David verzucht naar God hoe overweldigend de situatie is.  

Ze zijn met veel, het houdt niet op. Ze blijven maar komen.

Hoe talrijk zijn mijn tegenstanders.

Velen staan tegen mij op!

Het begint dus met een klacht. Aan God bekendmaken wat er gebeurt. We hebben geleerd dat je niet zomaar moet klagen. Zeker Groningers staan daar om bekend. Dat heeft iets goeds. Maar weet wel: tegenover God moet je alles zeggen, anders raak je buiten adem. Dat voorbeeld geeft David. Tegenover de mensen zegt hij (2Sam15:25v): de HERE mag me mij doen wat goed is in zijn ogen. En naar God uit hij zijn angst.

 

Ook zijn ergste klacht:

Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil (redding) bij God.

Dat gebeurde er letterlijk tijdens zijn vlucht. Er komt een man, Simei, die hem beschimpt. Hij verwijt hem dat het zijn eigen schuld is, omdat hij het koninkrijk van Saul heeft afgenomen. Dat is niet waar, maar hij is een van die stemmen die roepen: je hebt geen heil bij God. Hij voegt eraan toe: je bent een man van bloed. En dat is wel waar.

En trouwens, al die narigheid komt uiteindelijk omdat hij overspel pleegde met Bathseba en haar man liet sneuvelen in de strijd. Dat heeft David beleden, daarover had hij oprecht berouw en dat heeft God vergeven, maar Hij had ook gezegd: het zwaard zal niet van je huis wijken

Je hebt geen heil bij God. Het haakt in zijn ziel en trekt een oude wond open. Het is vergeven schuld. Maar de brokstukken zijn er nog. Kun je daarover wel God je nood klagen? Is dat niet gewoon je eigen schuld?

 

Het vraagt veel vertrouwen om de God tegen wie je zondigde, hierin te betrekken. Om God daarin je nood te klagen. Maar David doet het. Anders zou de tocht voor hem ook afgelopen zijn.

David met zijn ingewikkelde leven, met zijn enorme temperament, de man aan wiens handen bloed kleeft, die overspel pleegde, wordt de man naar Gods hart genoemd. En dat is hierom, dat hij altijd op zijn schreden is teruggekeerd. Omdat hij zich altijd met zijn verhaal, hoe krom het ook was, in de handen van God heeft gestort. Daarom durft hij het aan met de gevolgen van zijn vroegere zonden, naar God te gaan.

Als je de geschiedenis leest is het opvallend dat David niet tegen Simei ingaat, maar zich daarin schikt. Hij geeft het over aan God (2 Sam 16:10). Hij klaagt het bij God, niet bij de mensen. Hij is werkelijk nederig. Dat is iets anders dan wat je soms ziet bij daders dat ze bij slachtoffers vergeving gaan afdwingen en zeggen dat het over moet zijn. David laat dat allemaal open, geeft zelfs aan dat het terecht is, maar stort zich wel met alles in de handen van God.

 

Dat is geloven: je storten in de handen van God.

Je mag zelfs beginnen op een moment dat het eigenlijk laf voelt. Namelijk als je vastgelopen bent en geen uitweg meer weet. Als je God al heel lang niets meer van je hebt laten horen, als je er zelf ook een hand in hebt gehad dat je in de problemen zit. Misschien in je gezin, relatie, op je werk. Het klagen aan God.

 

Blik omhoog

Klagen is hier niet God aanklagen. Het is meer het waarschuwen van God: kijk wat er met mij gebeurt! Zoals een kind vader of moeder aan de mouw trekt, en aanwijst waar het bang voor is, of van geschrokken.

En dan omhoog kijkt naar het gezicht van vader of moeder en dan eigenlijk al gerustgesteld is. Omdat het weet dat wat er ook gebeurt, moeder, vader, hem nooit in de steek zal laten.

 

Dat vertrouwen klinkt door het in het middendeel van de Psalm.

U echter HEER bent een schild voor mij! Een veilige schuilplaats bent u.

Mijn eer – al spot en veracht iedereen mij

U heft mijn hoofd omhoog – al heb ik de neiging om mijn hoofd te laten zakken in verdriet, al drukken anderen mij neer, U trekt mijn hoofd juist omhoog.  

 

Dit is de ervaring van David, zolang hij God kent.

Het is gegroeid toen hij de jongste was thuis en veracht werd door zijn broers,  - en door God werd uitgekozen;

toen hij op de vlucht was voor Saul, en werd verraden

toen hij oorlogen voerde die niet te winnen waren.

Altijd heeft God hem geholpen.

God is zijn schild, God staat in voor de eer van David.

 

Kijk omhoog. Herinner je Wie het is aan wie je je nood klaagt. Heeft Hij je ooit laten staan? Ga eens na in je leven.

En als je niet zoveel ervaringen hebt met God, dan kun je ook luisteren naar Davids ervaringen met God. Hij kijkt namelijk als het ware even naar ons in de verzen 5-7. Hij vertelt aan ons hoe Hij God ervaart, hoe hij met God omgaat en Hij met hem. Niet om daarover op te scheppen, maar om te laten zien hoe God is, zodat wij met nog meer vertrouwen naar God roepen.

 

Hij heeft geroepen naar God, en God verhoorde hem van zijn heilige berg.

 

Het antwoord vanaf de heilige berg is iets om over na te denken. Het geeft nog extra reden om te vertrouwen.

Het staat voor het heiligdom van God, waar de ark staat waar God zetelt. Dat verwijst naar Gods macht en bescherming.

Het verwijst ook – samen met het altaar – naar de plek waar verzoening is. Op de ark ligt de verzoendeksel, waar het bloed werd gesprenkeld dat verwees naar vergeving en verzoening.

 

Vandaag hebben we avondmaal gevierd. Dat verwijst naar die verzoening. Naar het gegeven dat wij met al onze brokken en scheuren, leven van genade. Dat God wil horen, is omdat Hij ons hoort in de hemel, waar zijn Zoon zit aan de rechterhand van de troon, die met zijn bloed voor al onze zonden betaald heeft.

 

Het avondmaal sterkt ons in het geloof, versterkt het geloof dat er vergeving is en een vrije toegang tot God om je nood te klagen.

 

Dat geeft een diepe rust, zodat je zelfs kunt slapen,

 

Roep

Deze houding van geloof en vertrouwen maakt dat David roept, bijna beveelt: Sta op HEER, verlos mij!

 

Wat vraagt David hier eigenlijk?

Hij vraagt aan God, dat Hijzelf van Zijn troon opstaat om David te verlossen. Dat Hij afdaalt van zijn heilige berg, en naast hem komt lopen om hem te helpen. Hij vraagt van God dat Hij zijn handen vuil maakt om David te verlossen. God zelf moet komen om te helpen.

 

David vraagt van God dat Hij niet alleen de plek van het overzicht en de rust inneemt, maar dat Hij ook in dit leven afdaalt.

Dat is geloven wanneer je op een helling klimt die je te zwaar is. Van God verlangen dat Hij, de Eeuwige, in deze tijd komt.

Niet alleen dat wij/ hij uiteindelijk in de eeuwigheid tot Hem komen, maar ook dat Hij, de Eeuwige, afdaalt in onze tijd, omdat we het anders niet redden.

 

Wij kunnen met nog meer vertrouwen van God vragen. In Jezus Christus is Hij opgestaan van zijn troon, is Hij afgedaald in ons leven om ons te bevrijden van al het kwaad.

In het avondmaal hebben we die weg van Hem herdacht. Onze handen hebben de littekens gevoeld die Hij opliep om ons te bevrijden.

Onze mond heeft zijn moed en liefde geproefd in brood en wijn.

Wij hebben ervaren hoe dapper en hoe liefdevol zijn hart is.

 

Dat schenkt de vrijmoedigheid om God, juist als het vastloopt, te zingen en te zeggen: Sta op, verlos mij God! Amen  

 

Dankgebed

G 135 (B38)

Zegen

 

Recente blogposts

Alles weergeven

Opmerkingen


Over mij

IZB - Portret Sjaak - Hres-1_edited_edited.jpg

Mijn naam is Sjaak van den Berg. Sinds mei 2024 ben ik predikant van de Hervormde gemeenten Bedum en Onderdendam

Voor dat ik hier kwam gaf ik leiding aan de IZB (2015-2024). Daarvoor (2009-2015) was ik predikant van de PG Groningen, wijkgemeente Martinikerk. Mijn predikantschap begon ik in 2002 in Stedum-Lellens-Wittewierum- Ten Post. Daarvoor was ik ruim drie jaar kerkelijk werker in de Hervormde gemeente van Dorkwerd.

In mei 2009 promoveerde ik aan de Radbouduniversiteit op het geschrift 'Contra Adimantum' van Augustinus.

JAvandenBerg

Posts Archive

bottom of page